2021.03
Separate issue

2021.03

€ 10
(price Belgium)
€ 18
(price Europe)
€ 20
(price outside Europe)

Joren Vermeersch
Red onze kerken van de ondergang

Léon Berben
Jan Pieterszoon Sweelinck herdacht

Benoît Mernier
Transcriptie Deuxième Choral van César Frank

Bart Wuilmus
Orgels in Neigem en Vilvoorde gerenoveerd

Order

[E] Jan Pieterzoon Sweelinck (1562-1621), a Commemoration
The Amsterdam composer and keyboard-player Jan Pieterzoon Sweelinck was highly esteemed in his day and had great influence on the following generation.
The performance of his works still raises many queries, such as:
- for which instrument was each work written?
- is there a difference between works written for the organ and works for harpsichord?
- how to confront the fact that some works are ornamented and others are not?
- how to interpret the ornament-symbols?
- and especially important for organists: how to register?

Very little is known about Sweelinck. No autograph copies of his keyboard works remain. We thus depend wholly on indirect sources. For certain aspects, such as ornamentation, general rules can be followed, taking into account local variations. Sources from different regions and periods frequently arrive at the same conclusions.
What is also interesting is that contemporary registration instructions often differ from present-day practice. It was the custom of the time to use 'hollow' registrations, thus providing a varied and vivid spectrum of tone-colors. Did Sweelinck compose for one particular instrument, and if so, which? I believe that the majority of his works can be played on any keyboard instrument. Only twice does Sweelinck require the use of pedals. On the other hand his works lack the “style luth.” so typical of the harpsichord. His own organs had a compass from FF/F in the bass, whereas other more modern organs in Sweelinck's environment already went down to C. So it would be mistaken to attribute a composition to one particular instrument solely on the basis of keyboard compass. Those of Sweelinck's works which have come down to us appear to have been principally intended as teaching material: examples of how to write or improvise in a particular form. This is in no way derogatory, quite the opposite!
From descriptions of the 16th and 17th centuries it is known that organs were used for performing secular music. Furthermore, it is known that
experienced professional musicians certainly improvised, so that our notion of a definitive “urtext” repertoire is possibly incorrect.
There were certainly differences between performers, with varying degrees of ornamentation, and free interpretations of the music. And here we
can still find much instructive information emerging from different sources. [Translation: Patrick Collon]


* Benoît Mernier
Een transcriptie voor orgel en orkest van de Deuxième Choral en si mineur van César Fracnk door Benoît Mernier

Het idee om de Deuxième Choral van Franck te orkestreren, is ontstaan op uitnodiging van Peter de Caluwe, directeur van de Munt, om een 'stuk voor orgel en orkest van een tiental minuten' te spelen tijdens het openingsconcert van het seizoen van de Munt in Bozar, in september 2020. De gelegenheid was te mooi om waar te zijn! Eindelijk kon ik op papier zetten wat ik me bij het spelen van dat werk altijd inbeeldde …

De orkestbezetting omvat de houtblazers per twee (met een basklarinet, een Engelse hoorn en een contrafagot), vier hoorns, twee trompetten, twee trombones, een bastuba, vier cymbalen, een symfonisch orgel met drie manualen en pedaal, een strijkkwintet (met twaalf eerste violen, tien tweede violen, acht altviolen, zes cello's en vier contrabassen met vijf snaren), wat neerkomt op ongeveer zestig musici.

De gekozen orkestrale benadering wil van dit Choral geen Concerto voor orgel maken, maar is eerder de uitdrukking van een persoonlijke interpretatie. In die zin werd een bepaald aantal tempoaanduidingen en voorstellen voor metronoomaanwijzingen toegevoegd, waarbij het orkest in zekere zin het werk kan doen klinken op een nieuwe manier die tegelijkertijd in een traditie verankerd zit. Bepaalde registraties uit de originele uitgave werden eveneens gewijzigd om ze beter met het orkest te kunnen combineren.

Deze orkestrale bewerking is functioneel, d.w.z. dat ze de vorm en de afgeleide frasering in het originele werk probeert te bepalen. Ze speelt deels op de afwisseling tussen orgel en orkest, waarbij een soort van geluidscontinuum wordt gecreëerd.




César Frank. Foto Pierre Petit. Benoît Mernier. © Bozar/Yves Gervais


* Bart Wuilmus
Orgels in Neigem en Ninove gerenoveerd

In de Oost-Vlaamse stad Ninove en de deelgemeente Neigem rondde orgelmaker Jos Moors in 2020 twee renovaties af. De Sint-Margarethakerk te Neigem herbergt hoogstwaarschijnlijk de eersteling van Pieter-Hubertus Anneessens uit 1834. In de voormalige abdijkerk van Ninove vervaardigde Joannes-Baptista Forceville in 1728 een majestueus instrument met overweldigende proporties. Het opzet van beide projecten was het verbeteren van de technische staat en de bijsturing van het klankbeeld.


Ninove, voormalige abdijkerk, Johannes-Baptista Forceville-orgel uit 17284. © Orgelkunst | Luk BastiaensLeo van Doeselaar: In memoriam Liuwe Tamminga (67)


* Nieuwe uitgaven
Recensies
. [boek] K. Estermann [ed.] | Tiroler Orgelschatz – Band V: Die Orgeln der Hofkirche in Innsbruck
. [cd] Portret van een Schyven-orgel | Peter Ledaine
. [cd] Die Kunst der Fuge Christiaan Ingelse

* Berichten

* Inhoudsoverzicht internationale orgeltijdschriften