2020.03
Los nummer

2020.03

€ 10
(prijs België)
€ 16
(prijs Europa)
€ 18
(prijs buiten Europa)

Etienne Delahaye: De tragische lotgevallen van orgelmaker Charles Anneessens (1835-1903)

Jos Vanderheyden: De orgelgeschiedenis van de minderbroeders in Sint-Truiden

Gilbert Huybens: Zorg om oud, nieuw en kostbaar orgelpapier (3): de muziekbibliotheek van Gilbert Huybens

Nieuwe uitgaven . Berichten . Overzicht inhoud internationale tijdschriften

Bestellen

Étienne Dalahey: De tragische lotgevallen van orgelmaker Charles Anneessens

Charles Anneessens (1835 - 1903) was de oudste zoon van orgelbouwer Pierre-Hubert Anneessens uit Ninove. Hij kreeg zijn opleiding bij zijn vader en startte op zijn beurt een werkplaats op in Geraardsbergen. Hij werd vroeg weduwe en hertrouwde met Mélanie Meunier die hem zes kinderen schonk, waaronder Paul (1870), Oscar (1873) en Jules (1876), die eveneens in de orgelbouw werden ingewijd.
Toen Charles zich in 1880 voorbereidde om een ​​belangrijk instrument voor te stellen op de Nationale Tentoonstelling in Brussel, werd zijn werkplaats verwoest door een brand. In 1891 besloot Anneessens zijn orgelbouwactivteiten over te bregen naar Halluin in het noorden van Frankrijk, vlakbij de Belgische grens. Het jaar nadien opende hij een filiaal in Menen.
De komst van de firma Anneessens et Fils in Frankrijk bleef niet onopgemerkt en was het onderwerp van virulente kritiek. Charles Anneessens perfectioneerde het tubulaire pneumatische systeem dat voor het eerst in 1893 werd geïntroduceerd in een orgel voor Fontenay-aux-Roses. Een patent op deze uitvinding werd pas in 1898 genomen. De intense activiteit van de firma was niet zonder tegenslagen zoals bijvoorbeeld in Lisieux (Saint-Jacques) of in Poitiers (Sainte-Radegonde).
In juni 1902 ontving Anneessens de opdracht voor de bouw van een orgel voor Clemont-Ferrand (Saint-Joseph). Het ambitieuze project - een instrument met drie manualen en pedaal, met 73 registers, dat binnen acht maanden diende te worden gerealiseerd - kwam begin 1903 in moeilijkheden. Op 20 februari kondigde het 'Journal de Roubaix' de verdwijning van de orgelbouwer aan. Dezelfde krant meldde op 6 april dat zijn lichaam in de zee in Cannes werd terug gevonden. Het orgel van Clermont-Ferrand werd uiteindelijk voltooid door de orgelbouwer Léon Daem uit Appelterre.

Jos Vanderheyden schetst de orgelgeschiedenis van de minderbroeders te Sint-Truiden 

waar verschillende gerenommeerde orgelmakers als Le Royer en Robustelly aan het werk zijn geweest. Na acht eeuwen aanwezigheid in Sint-Truiden hebben de minderbroeders in 2019 noodgedwongen hun kerk en klooster in de Trudo-stad verlaten. Het was financieel niet houdbaar om het gebouwencomplex nog langer open te houden voor de kleiner en ouder wordende communauteit. Het Rettler-orgel (1842-1844) uit de kloosterkerk werd in 2006-2007 gerestaureerd met medewerking van de Vlaamse Gemeenschap. Deze werken bleven echter onafgewerkt en het orgel is thans geheel onbespeelbaar. De stad Sint-Truiden heeft naar aanleiding van het vertrek van de minderbroeders de ganse minderbroederssite in erfpacht genomen. Er is het plan om kerk en klooster om te vormen tot een nieuw stadskantoor.

 'zorg om oud, nieuw en kostbaar orgelpapier

Orgelkunst continueert de reeksmet een derde aflevering waarin de Leuvenaar Gilbert Huybens zijn indrukwekkende muziekbibliotheek voorstelt. Zijn belangstelling voor zowel oude als nieuwe boeken is gegroeid vanaf de jaren ‘70 van de vorige eeuw en telt ca. 1600 titels. De historiek van de Leuvense orgels en het orgelœuvre van Aristide Cavaillé-Coll zijn belangrijke onderzoeksdomeinen waarover hij ook veelvuldig heeft gepubliceerd, o.m. in Orgelkunst. Daarnaast focus hij zich op het (muziek-)historische verleden van Leuven en het historisch volkslied in Vlaanderen. Klokken en beiaarden is een ander onderwerp dat hem zeer ter harte gaat.